Uitgebreide modeshow tijdens herdenkingsweek in Vriezenveen

Post date: Aug 25, 2010 9:19:32 AM

Witte was bleken in de maneschijn en als het vriest. Alleen op de heg, anders is er kans op poezen- en hondenpootjes. Tijdens de herdenkingsweek van de Grote Brand van 16 tot en met 21 mei is er een uitgebreide modeshow op 20 mei, die de kleding ‘van toen’ toont.

Een groot aantal mannequins en dressmen hullen zich vanaf 15.00 uur in de klapbroeken, daagse kleding, uitgebreide rouw en de kieltjes, om daarmee de belangstellenden een kijkje in het verleden te gunnen wat betreft de kleding. En dat zal ongetwijfeld met een glimlach bekeken worden. De doorgaans volumineuze kleren konden -heel begrijpelijk- niet na een keer dragen in de wasmand. Als het echt niet anders kon werd er een wasbeurt gedaan. En zoveel variatie als tegenwoordig was er in het verleden niet. De kleding behoorde bij de uitzet voor het leven en dat betekende dat modegrillen niet werden gevolgd, want dat verschijnsel bestond toen nog niet.

Minie Bramer, Fine Hulsegge en Dine Peddemors zijn verantwoordelijk voor dit historische modespektakel tijdens de herdenkingsweek en zij laten graag een aantal kledingstukken zien die er geshowd moeten worden. Op de bovenverdieping van het museum Oud Vriezenveen –strikt verboden voor degene die hier niets te zoeken heeft- is een soort van opslagplaats, waar de al klaargemaakte kleding in rekken opgehangen is. Alles voorzien van opgespelde briefjes met de namen van de mannequins en de dressmen. ‘We hebben veel moeten veranderen’, vertelt mevrouw Peddemors. ‘Maar niets is definitief veranderd. We willen de kleding in de originele staat houden en als het iets te groot was bijvoorbeeld, dan hebben we dat met een rijgsteek korter gemaakt. Dat kun je er gemakkelijk weer uit halen’. Maar ook is er hier en daar verstelwerk uitgevoerd, want het moet er natuurlijk perfect uitzien. Zo zijn er oneindig veel knoopjes, haken en ogen aan de kleding genaaid. En dat is mooi meegenomen. De drie dames konden daarbij rekenen op hulp van de textielgroep van het museum, waar zij erg dankbaar voor zijn.

Mevrouw Bramer vertelt dat zij al maanden bezig zijn om de modeshow gestalte te geven. ‘Het is echt een hele klus. Eerst moet je een behoorlijk draaiboek maken en dan de kleding uitzoeken en helemaal pasklaar maken voor degene die op het plankier moet’. Het wassen van de kleding was daarbij ook nog eens een hele toer. Niet alles was wasmachine bestendig en veel moest er ‘op de hand’ gewassen worden, terwijl de mutsen opnieuw geplooid werden en dat vereist kennis. Snel nog even een tip van de dames voor degene die op een natuurlijke manier de witte kleding graag wit wil houden: bleken in de maneschijn! Tijdens volle maan kan men de witte was op het ‘bleekveld’ leggen en het wonder gebeurt: de was wordt perfect wit. En als het hard vriest is dat eveneens een gratis witwasser als de was buiten neergelegd wordt. ‘Maar’, waarschuwt mevrouw Bramer lachend, ‘wel uitkijken. Vroeger legden ze de was veiligheidshalve op de heg. Als je het op het bleekveld legde, dan was alles wel wit, maar de kans dat je er poezen- en hondenpootjes op had staan was ook groot aanwezig. Dus op de heg ermee’.

De modeshow op 20 mei toont verschillende kledingstukken, van babykleding tot kleding voor volwassenen. Deze kleding is volgens mevrouw Bramer vanaf het begin van het ontstaan van de oudheidkamer binnengebracht door de bewoners van Vriezenveen. ‘Meestal hebben de mensen wel wat thuis liggen en dan weten ze niet wat ze er mee moeten. Dan brengen ze het hier en wij zijn er heel erg blij mee’. Mevrouw Peddemors vertelt dat ze een tijdje geleden een jurk heeft gekregen van iemand die tijdens de periode van de Rusluie in Rusland is gedragen. ‘Ze wilde het eigenlijk wegdoen, maar bracht het toch hier. Ik vind het heel belangrijk dat de mensen, als ze thuis nog historische kleding hebben, dat hier laten zien. Nooit weggooien in ieder geval’. De collectie van het museum is gevarieerd: babykleding, doopjurkjes, lakens en slopen en een doodskleed. ‘Ja, ook een doodskleed behoorde tot de uitzet, dat ieder meisje meekreeg als ze ging trouwen’, aldus mevrouw Hulsegge. ‘En met die uitzet moesten ze het ook hun hele leven doen’. Ze vertelt dat de kinderkleding helaas in de minderheid is in het museum. ‘Maar we hebben wel veel kleding voor ouderen. Ook veel mannenpakken’.

Het is aftellen nu voor de dames en hun textielgroep. En dan is het ook mooi geweest. Er moest hard gewerkt worden om er een aantrekkelijke modeshow van te maken, en ze denken zelf dat ze er wel in zijn geslaagd. Vrijdag 20 mei om 15.00 uur gaat de eerste mannequin de catwalk, die uitgezet wordt op het Tilanusplein, op. Tegelijkertijd zijn er een aantal kinderen, gekleed in historische kledij, dat als een soort van straattheater de spelletjes van vroeger gaat beoefenen, als onder meer tollen, hoepelen en ‘Zakdoekje leggen’. Ook wordt het straatbeeld tijdens de show gevuld met mensen die op ouderwetse fietsen rondjes rijden. Op het plankier showen als eersten zes VMBO-leerlingen, Mariël, Kirsten, Marloes, Karlien en Melissa het ondergoed en de daagse kleding. De kleding van de volwassenen worden getoond door Marit, Jené, Gerdien en Rianne. De dressmen voor de mannenkleding zijn nog niet bekend, maar daarvoor worden waarschijnlijk leden van de toneelvereniging Hildebrand ingezet. Bericht van de De Twenterand Courant van 12 mei 2005.