Vriezenveen, een bijzondere plaats binnen Twente - Dorp van turf en linnen

Post date: Aug 26, 2010 8:24:17 AM

Vriezenveen, ooit een afgelegen veendorp, is een Twentse plaats met een geheel eigen karakter. En een intrigerend verleden. Herman Jansen, dé historicus van Vriezenveen, schreef die een halve eeuw geleden uitvoerig op in zijn eigen lokale krant. De artikelen zijn nu gebundeld tot een boek over een dorp, waarvan turf en linnen het gezicht hebben bepaald.

Wie ergens in Twente loopt, niet precies weet waar hij is, maar hoort `Dat komt straks broeder Bramer`, kan maar op ÚÚn plek zijn. Vriezenveen. De tot geduld manende frase is alleen dßßr een gevleugeld woord. Geestelijk vader ervan was dominee Hendrik Gallois, tussen 1816 en 1858 predikant in het dorp. Nog altijd voortlevend als een legendarische figuur, die conflicten nooit schuwde, zeer eigenmachtig optrad, zelfs de titel dominee-dictator verwierf, maar keer op keer de Vriezenveners tegenkwam als een minstens zo eigenzinnig volk.

Toen de weg Vriezenveen-Almelo weer eens in een modderpoel veranderd was, greep hij de eerstvolgende predikatie aan om in felle bewoordingen zijn ongenoegen over dit werelds onderwerp in de gewijde omgeving van de kerk te spuien. Weliswaar aan de hand van de bijbeltekst Job 8:39 `Want hij reisde zijn weg met blijdschap`, maar zeer tegen de zin van het kerkbestuur. Nadat Gallois vanaf de kansel enige tijd van leer was getrokken tegen de verantwoordelijken, kon ouderling Bramer zijn wrevel niet langer bedwingen. Hij sprong op en sommeerde de dominee met het gebazel op te houden en zich te beperken tot Gods woord. Gallois bleek geenszins onder de indruk en antwoordde ad rem: `Dat komt straks broeder Bramer`. Sindsdien loopt iemand die in Vriezenveen iets teveel ongeduld aan de dag legt de kans met dat zinnetje bestookt te worden.

Eigenzinnigheid kan de Vriezenveners toch niet ontzegd worden. Toen er in 1817 een nieuwe schoolmeester moest komen, wilden de inwoners ene Hoefman in die functie. Het werd echter Derk Eshuis uit Almelo. En dat heeft hij geweten. Behalve schoolmeester kreeg hij ook het ambt van koster en voorzanger. De eerste de beste keer dat hij op het voorzangersbankje plaatsnam, stuurden de kerkgangers de hele samenzang in de war. `Zingt z÷lf. Wiej zingt neit veur oe`, was het enige dat uit hun kelen opklonk. Het tumult herhaalde zich elke zondag. De dominee moest de diensten afbreken en bij de familie waar Eshuis in kost was werden de ruiten ingegooid. De rechtbank in Almelo kwam er aan te pas om de zaak te sussen. Het moge duidelijk zijn, Eshuis hield het niet lang vol in deze sfeer. Na drie jaar was hij weg.

De anekdotes lijken voor het oprapen in Vriezenveen. Sterker nog, iemand heeft dat gedaan. Herman Jansen (Miet`n Herman voor de ingewijden), Vjenne-kenner bij uitstek en hoofdredacteur van de Vriezenveensche Courant, vulde van de Bevrijding tot aan 1954 in zijn nieuwsblad de rubriek `Ken uw dorp en heb het lief`. Hij wandelde in woorden door dorp en ommelanden. Alles wat met Vriezenveen en zijn bewoners van doen had of had gehad, kwam in de rubriek aan de beurt. Alles bij elkaar een waardevolle en niet te verbeteren documentatie. Dat vond ook de Vereniging Oud Vriezenveen, die bij het gouden jubileum, vorig jaar, besloot de artikelen in boekvorm en onder dezelfde titel als de rubriek destijds uit te brengen.

En zo duikt een halve eeuw na de monnikenarbeid van Herman Jansen en 35 jaar na zijn dood opnieuw een uiterst gedetailleerd beeld op van het afgelegen veendorp in de noord-westhoek van Twente. Een beeld dat zijn eerste contouren al krijgt aan het begin van de veertiende eeuw als kolonisten uit Holland zich vestigen in het Almeler veen, niet lang daarna - vanaf 1350 - gevolgd door een nog grotere schare Friezen.

De naam Vriezenveen is daarmee verklaard, de merkwaardige vorm van het dorp nog niet. Niet alleen die frappante, smalle lintbebouwing, waardoor het dorp zo heerlijk simpel verdeeld kon worden in Westeinde, Midden en Oosteinde, valt op. Minstens zo intrigerend zijn de smalle, zeer langgerekte stroken bouwland die de dorpsplattegrond op oude kaarten het aanzien geven van een rechtlijnig mozaiek. De macht van de eigenzinnige volksaard bleek zo groot dat ze zelfs van deze bijzondere topografie de oorzaak is. Gevolg van een gevechtje tussen volk en adel, met een financiÙle achtergrond. De gronden waren eigendom van de heer van Almelo. Alle erop aanwezige hoeven hadden oorspronkelijk een breedte van zestien akker, ongeveer honderdtwaalf meter. De `heer` had in 1364 een soort grondwet voor Vriezenveen opgesteld waarin de rechten en plichten van het volk nauwkeurig waren vastgelegd. EÚn van de paragrafen bepaalde dat de gebruikers van de grond per hoeve een emmer boter aan pacht dienden te betalen. Tot 1829 is de huur nog in de vorm van boter voldaan.

In de loop der tijd groeide de kolonie echter en vernipperden de hoeven steeds meer, omdat elke jonge boer een stukje mee kreeg. Nieuwe grond werd niet uit de breedte gehaald, maar uit de lengte. Daar was niet alleen voldoende woest land over om in cultuur te brengen, het scheelde - bedachten de Vriezenveners slim - ook aanmerkelijk in pacht. Want die was gebaseerd op de breedte van een perceel en daaraan veranderde niets. De heer van Almelo ging tegensputteren. Het oppervlak van de hoeven was groter geworden, dus diende er meer pacht betaald te worden, bedacht hij. Nee, hielden de boeren voet bij stuk, in de schriftelijke afspraak is met geen woord over de lengte van de akkers gerept. En zij ploegden hectometers verder voort. Jarenlang. Want in 1626 stapte de graaf naar de hogere instanties en pas in 1630 kreeg hij gelijk.

De historie van Vriezenveen is doordrenkt van aanvaringen tussen de heren van Almelo en de dorpelingen. Omgeven door venen werd de turfwinning en -handel een belangrijk middel van bestaan in de plaats. Met de Schipsloot als levensader. Eerder verbond de Bawesbeecke het gebied met de rest van Twente. Maar toen de nederzetting zich verplaatste en in de loop van de zeventiende eeuw op zijn huidige plek terecht kwam moest er voor de turfschippers een nieuw kanaal gegraven worden. Een voor die tijd moderne verbinding die de turfschippers met hun brandstof tot in Borne, Goor en zelfs Denekamp bracht. Maar de Vriezenveense turfhandelaars kregen concurrentie van collega`s uit Geesteren die ook van de Schipsloot gebruik gingen maken. Zij vroegen om een verbod voor de Geestersen en dat kwam er ook. Maar de Vriezenveners maakten de fout hun monopoliepositie uit te buiten door meer geld te vragen voor de turf. Daartegen kwamen de burgers van Almelo in het geweer, die zich niet het vel over de oren wilden laten halen door die `Vennekloeten`. En de heer gaf hun gelijk.

Eigenmachtig optreden - een rode draad door de geschiedenis van Vriezenveen - en vele twisten waren het gevolg. De schippers sloten de sluis in de Schipsloot meermalen met een ketting af, maar die werd op gezag van de graaf evenzovele keren vernietigd. Uiteindelijk trokken de Vriezenveners aan het kortste eind. De Vriezenveense turfschipperij beleefde een bloeiperiode tijdens de voorlaatste eeuwwisseling toen meer dan honderd scheepjes dagelijks het water opgingen. Maar kort daarna al hadden andere transportmogelijkheden dat aantal gereduceerd tot slechts enkelen. De mooie aanblik van `een lange rij schuitjes met haar belapte zeilen opbollend in de wind` was voorgoed verleden tijd.

Het was geen vetpot in het veen. Het grootste deel van de bevolking was veroordeeld tot ploeteren voor een karig loontje. Niettemin was het juist een aspect van welvarendheid dat Vriezenveen tot ver in Europa bekendheid bracht: de handelsrelaties van enkele kooplieden met Rusland, de vermaarde Rusluie. Gelegen binnen Twente ontkwam ook Vriezenveen niet aan de textiel. Er kwamen damast- en linnenweverijen. Het onlangs verdwenen en alom bekende Jansen & Tilanus stamde uit dit dorp. Het geslacht Jansen leverde diverse Rusluie, maar voor meer families lonkten de Russische roebels. Linnenkoopman Jan Hoek bracht het zelfs tot hofleverancier van de Russische keizerin. Herman Jansen kon voor zijn geschiedschrijving terugvallen op een oude debiteurenlijst, waarin staat dat de keizerin voor 6000 roebels aan waar bij Jan hoek had gekocht.

Er zijn maar weinig Vriezenveners overgebleven waarover de auteur geen informatie verschaft. Over henzelf, over hun woningen of boerderijen en over hun leefgewoonten. Zijn boek is een ware schatkamer aan huis- en familienamen. Maar het schetst bovenal zevenhonderd jaar leven in een bijzonder Twents dorp. Wie zo`n titanenklus voltooit, moet Vriezenveen heel goed gekend hebben. En diep hebben lief gehad.

Bericht van De Twentsche Courant Tubantia van 21 januari 2000.