Monumentaal ondergoed

Post date: Aug 26, 2010 8:08:42 AM

Borstrokken werden body`s, lange onderbroeken boxershorts en hansoppen werden sport strings. Jansen en Tilanus bleef meer dan een eeuw een begrip in ondergoed. Maar het ijzersterke imago zal het merk niet kunnen redden. Er is geen plaats meer voor in de wereld van Diesel, Replay en Calvin Klein.

Alleen in Vriezenveen zullen ze de naam altijd in ere houden. Niet als modieuze underwear, maar als onverwoestbaar ondergoed dat het dorp ooit faam en welvaart bracht. `Het was kwaliteit en nog eens kwaliteit.` Gerda Dekker weet het nog precies. De directoire model Dora, dat was net na de oorlog een echte topper. `Met elastiek in de pijpen, lekker warm.` En bij de heren was de gewone lange onderbroek favoriet. Het is twaalf jaar geleden dat de Vriezenveense de winkel - in 1921 door haar ouders begonnen - aan de kant deed, maar het reclamebordje van Jansen en Tilanus prijkt nog altijd trots aan de gevel. Zelfs een Tilanus-telg ving bot toen hij vroeg of hij het mocht hebben. `Ik wil het nog niet kwijt.` Jansen en Tilanus, dat was het beste dat er te koop was. Prijzig, `maar dat droeg je er wel weer af. Zoveel garen als erin zat, ik geloof niet dat zoiets nu nog wordt gemaakt.` Ze ziet wel eens ondergoed, bij de Hema bijvoorbeeld, `dan denk ik, och lieve deugd, dat kan er toch niet bij in de schaduw staan. Maar ja, vroeger moest het onverwoestbaar zijn. De modellen bleven ook jaren in de collectie. Tegenwoordig willen ze elk ogenblik wat anders.` Zelf kan mevrouw Dekker nog even vooruit met het voorraadje hemdjes en slips uit haar eigen winkel. `Misschien wel ouderwets, maar het zit er toch onder.`

Dat hun firmanaam zo`n roemruchte klank zal krijgen kunnen Wicher Christiaan Jansen en Johannes Leonard Lodewijk Tilanus niet bevroeden, als zij - 22 en 21 jaar oud - in 1869 hun vennootschap onder firma stichten. Wichers oudere broer Gerhardus wordt mede-vennoot van de Vriezenveense linnen- en katoenweverij, waaraan in 1874 een tricotagefabriek wordt toegevoegd.

Van de zoons Tilanus die later de leiding overnemen, geeft Arnold Marc de tricotproductie een enorme impuls met een reclamecampagne die in die tijd z`n weerga niet kent. De wc`s op de stations bijvoorbeeld blijken een even goedkope als doeltreffende plek om de natuurwollen ondergoederen uit Friezenveen (volgens de toen ook gebruikte spelling) aan te prijzen. Het sierlijke wit-rode etiket is de waarborg voor kwaliteit. De collectie is zeer uitgebreid: van onderbuikverwarmers tot damestailles, van hemdbroeken tot borstrokken en van slaapmutsen tot kinderlijfjes. En: `Iedere wijziging is mogelijk`.

Wat er bij afnemers en publiek vooral wordt ingehamerd is dat de gezondheid niet beter kan worden gediend dan door het dragen van het Vriezenveense tricot. Artsen en onderzoekers worden ingeschakeld om de producten een verantwoord stempel te geven. De Geneeskundige Courant van het Koninkrijk der Nederlanden maakt in 1890 de H.H. geneeskundigen er op attent dat de Vriezenveense `kleedingstukken` in geen enkel opzicht onderdoen voor het ondergoed dat onder toezicht van dr. Jaeger in Duitsland wordt vervaardigd.

Het onderhoud van het goed luistert nauw. Vandaar dat de firma Jansen en Tilanus de klant een waslijst nuttige wenken en strenge waarschuwingen verstrekt, tot en met de namen van aanbevolen zepen. Waarbij uiteraard het eigen merk vlokkenzeep onovertroffen is. Maar echt mooi blijft de zuiver dierlijke wol alleen als ook de draaginstructies worden opgevolgd. Wie z`n race-onderbroek of hansop te lang aanhoudt, zal merken dat het materiaal hard wordt en onnodig slijt, zo houdt de firma de klanten voor. `Wij raden in het belang onzer afnemers aan, de kleedingstukken minstens eenmaal per week te verwisselen`, luidt de subtiele richtlijn.

Zelfs als de slijtage uiteindelijk toch toeslaat of de kleding stuk gaat biedt de leverancier de helpende hand. `Wij belasten ons ook met het herstellen van defecte kleedingstukken op voordeelige wijze en tegen billijken prijs`. Het verhaal wil dat ook koningin Wilhelmina graag van deze service gebruik maakte.

De naam Jansen en Tilanus wordt in Vriezenveen nog altijd met gepaste trots uitgesproken. De degelijkheid was de kracht van het ondergoed, weten Herman Stegeman en Jan Nijkamp zeker. `Het was kwaliteit en nog eens kwaliteit`. Ze zijn actief voor het museum Oud Vriezenveen, waar momenteel een tentoonstelling over het textielverleden wordt ingericht. Met een hoofdrol voor Jansen en Tilanus, dat spreekt vanzelf. Je hoefde er niet te werken om een sterke band met het bedrijf en zijn producten te voelen, vertelt Stegeman. `Toen ik in dienst m`n plunjezak kreeg zaten er allemaal tweedehands spullen in. Het was kort na de oorlog. Maar bovenop lag een nieuw, blauw sportshirt met het bekende etiket. Dat doet je dan toch wel wat`.

Het ondergoed was niet kapot te krijgen, maar de tricotfabriek - die op het hoogtepunt aan 1200 mensen werk bood - gaat in 1969 toch ten onder. Zoals vele Twentse textielbedrijven. De naam komt uiteindelijk terecht bij de Koala Tricotagefabrieken in Aalten. Daar wordt het merk echter slapend gehouden, omdat de naam ook is verkocht aan een fabrikant van sportkleding en men verwarring wil voorkomen. Als het met het label `Jansen en Tilanus Sport` slechter gaat koopt Koala eind jaren 80 de illustere merknaam terug. Voor tienduizenden guldens, maar dat heeft het bedrijf er graag voor over. Blijkens marktonderzoek wordt de naam ook dan nog altijd door 70 procent van de ondervraagden met kwaliteits-ondergoed geassocieerd. Koala brengt een hedendaagse collectie op de markt, die recht doet aan de traditie van het merk maar tegelijkertijd een jong publiek moet aanspreken.

Een doorslaand succes wordt het niet, want na verloop van tijd raakt Jansen en Tilanus weer min of meer in de vergetelheid. In 1997 doet de firma Iduna BV uit Uden - inmiddels eigenaar van Koala - opnieuw een poging het merk Jansen en Tilanus nieuw leven in te blazen. Underwear for men, heet de eigentijdse collectie heren-ondermode en de toevoeging `since 1869` moet het authentieke imago versterken.

Het mag niet baten. Iduna wordt begin 1999 overgenomen door Van Heek-Tweka NV en medio december maakt de producent van badmode, lingerie en ondergoed bekend dat het merk een zachte dood zal sterven. Van Heek-Tweka, waartoe ook de Geesterse ondergoedfabrikant L. ten Cate behoort, zet in op de A-merken en daar hoort Jansen en Tilanus niet bij. Dat wil zeggen qua omzet, want de kwaliteit is nog altijd onbetwist, meent Eric Pennings, marketing- en communicatieman bij Iduna. `Ja, ik draag het zelf ook. Het is een jong, modieus merk dat degelijk is in kwaliteit, maar niet in uitstraling.` Aan de inspanningen van Iduna heeft het niet gelegen, stelt directeur Geert Steinmeijer van Van Heek-Tweka vast. `Een omzet van een tot twee miljoen gulden weegt niet op tegen het forse bedrag dat in de herintroductie is ge´nvesteerd`. Laat staan dat Jansen en Tilanus met merken als Replay, Diesel en Calvin Klein kan meekomen op de internationale markt van heren-ondermode. En vooral daar wil Van Heek-Tweka haar positie versterken.

Toch laat het Steinmeijer (`Ik draag zelf al jaren Ten Cate`) niet koud. `Ik ben zelf een Twentenaar en de naam roept ook bij mij emoties op. Maar uiteindelijk ben ik toch meer econoom dan historicus`. Waarbij hij aantekent dat Jansen en Tilanus nu niet ineens zal verdwijnen. `Het is niet zo dat we er zonder meer mee stoppen. Dan zou ook de voorraad onverkoopbaar worden. We zullen alleen niet meer in het merk investeren. En wie weet wat er dan over vijf jaar nog gebeurt.`

In het museum Oud Vriezenveen aan het Westeinde 54 is vanaf 1 maart een expositie te zien over het textielverleden van het dorp. In de tentoonstelling neemt Jansen en Tilanus een prominente plaats in. Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 10 tot 16 uur.

Bericht van De Twentsche Courant Tubantia van 25 januari 2000.