Bankoverval in Almelo, die

ƒ 46.150.000 oplevert

Woensdag 15 november 1944. - Een dag als alle andere bezettingsdagen. Triest begonnen, doordat de herfst zijn volle geweld laat voelen en de mensen, die zich in de vallende duisternis naar huis spoeden, diep in de kragen van hun jassen laat wegkruipen. Voor de avond wordt mist verwacht.

In het gebouw van de Nederlandsche Bank - thans Ned. Middenstandsbank - aan de Wierdensestraat, maakt het personeel zich op om naar huis te gaan. Even nadat om half zes de deur gesloten is, klinkt de bel. De jongste bediende doet open. Een mannenstem vraagt naar de directeur. Voordat er antwoord is gegeven, staan vier mannen in de hal van de bank. De grote deur valt achter hen dicht. Een uur en een kwartier later komen de vier weer naar buiten. Een vrachtauto rijdt voor en dertien kisten worden ingeladen. Kisten met geld, met miljoenen. De slag is bijna geslagen, de bankoverval is gelukt.

In september 1944, twee maanden vóór de overval, breekt op aanraden van de regering in Londen, de spoorwegstaking uit. De stakende N.S.-mensen hebben geld nodig, veel geld, wil de staking worden volgehouden. O.a. het Nationaal Steunfonds, dat een jaar tevoren is opgericht, belast zich met de geldvoorziening. Maar het geld raakt op en er wordt een beroep gedaan op de illegaliteit, met het gevolg, dat in september de kluis van het hoofdgebouw van de N.S. in Utrecht wordt gekraakt. Buit: 1 miljoen gulden. De K.P.'s te Olst, Nijmegen en Rotterdam roven resp. ƒ 12.000,-, ƒ 100.000,- en ƒ 1.200.000,-. Forse bedragen, maar bij lange na niet voldoende.

Dan komt er een tip binnen, dat op de Nederlandsche Bank in Almelo veel geld geconcentreerd ligt. Ex-employée Derk Smoes, leider van de K.P. in Almelo, oppert na een gesprek met zijn mannen het plan een overval te plegen. Op 7 november 1944 komt uit Londen via het algemeen hoofdkwartier van de Binnenlandse Strijdkrachten toestemming binnen het plan uit te voeren. Geadviseerd wordt "in omloop te brengen, wat voor het verzet nodig is en de rest goed te verstoppen of te vernietigen." Derk Smoes zet zich aan het werk.

Grüne Polizei marcheert op enkele meters langs dertien kisten met geld

Het zit Smoes bij de uitwerking van zijn plannen mee. Hij kent de bank op z'n duimpje. Hij heeft er gewerkt. Wanneer hij echter de revolver van zijn baas, een NSB-functionaris, "inruilt" voor een houten namaakproduct, om een geslaagde ontvoering uit het Huis van Bewaring in Almelo te organiseren, loopt hij tegen de lamp. De functionaris ontdekt de "ruil" en Smoes duikt onder. Hij heeft echter voldoende relaties op de bank, die hem willen adviseren. Voor de roof kan plaats vinden, moet er nog veel werk verzet worden. Een expediteur uit Rijssen, Willem Meenks wordt bereid gevonden een vrachtwagen ter beschikking te stellen. De man weet echter van de juiste bedoelingen niets af. Relaties op de bank zullen voor voldoende pakmateriaal zorgen en Smoes vindt naast Douwe Mik, Herman en Anton, die naar binnen zullen gaan, nog zes KP'ers bereid, de concierge-woning boven te bezetten en de omgeving in de gaten te houden. De afspraak is woensdag 15 november tegen half zes. De bankroof kan beginnen. De roof die de geschiedenis zal ingaan als de grootste die ooit is gepleegd.

Als de overvallers goed en wel weg zijn, wordt op de bank de politie gealarmeerd, die op haar beurt de Kommandoführer van het Einsatzkommando der Sicherheitspolizei, Hauptstürmführer Oskar Konrad Gerbig waarschuwt, overigens eerst een half uur later. De vervanger van Gerbig, Unterstürmführer en Krimminalkommissar Paul Hardegen, legt onmiddellijk verband tussen de verdwijning van Smoes en de overval. Nog dezelfde avond geeft hij opdracht een huiszoeking bij Smoes in Vriezenveen te doen plaats vinden. Zonder resultaat overigens. Het personeel wordt in z'n geheel gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring te Almelo, waar ze wordt gehoord door de Sipo's Holbeck en Neubacher. Ook zonder resultaat. Wel komt Hardegen tot de ontdekking dat één van de bedienden een zekere Meenks uit Rijssen, een broer heeft, die een expeditiewagen bezit, terwijl die broer al enkele dagen niet meer thuis is geweest.

Deze overval treft de Duitsers als een zweepslag in het gezicht en de hoogste politie-functionaris Rauter geeft persoonlijk opdracht de zaak "met alle middelen tot klaarheid te brengen". Via de radio en in de kranten worden oproepen geplaatst, terwijl via aanplakbiljetten een beloning van f 1.000.000,- in het vooruitzicht wordt gesteld voor degeen, die inlichtingen kan verschaffen, waardoor de overval wordt opgelost. Alles zonder resultaat.

Inmiddels zijn een aantal Amsterdamse employées van de Nederlandse Bank naar Almelo overgebracht om de gearresteerde kollega's te vervangen. Zij laten echter de zaak in het honderd lopen, zodat op 1 december 1944 het personeel wordt vrijgelaten met uitzondering van twee bedienden, die naar Duitsland worden getransporteerd, maar ongedeerd na de oorlog terugkeren.

Toeval

Dan komt, op 29 november, het toeval de Duitse opsporingsdienst te hulp. Tijdens een gewone straatcontrôle bij het Diaconessenhuis, houden ze een Zwollenaar Berend Bruynes (Bruyntje) aan, die valse P.B.'s bij zich heeft. P.B.'s die hij in café Frielink in de Harbrinkshoek - waar ook de plannen voor de overval werden besproken - uit handen van Smoes en Mik ontvangen heeft. De man wordt onder "verscherpt verhoor" genomen en geeft op van wie hij de P.B.'s gekregen heeft. Nog dezelfde avond worden de café-houder en zijn broer gearresteerd, terwijl ook Smoes en Mik op de boerderij Noordergraaf in de omgeving worden opgepakt. Voor de Duitsers zijn ze echter nog onbekenden met P.B.'s, die heel andere namen vermelden. Het vermoeden bestaat wel, dat één van hen beiden Derk Smoes is, maar de Duitsers koesteren nog weinig argwaan tijdens de verhoren. Ze besluiten zelfs de beide mannen weg te sturen, als plotseling de landwachter Zagers uit Vriezenveen het vertrek, waar Smoes, afzonderlijk van Mik, gehoord wordt, binnen komt. Zagers wijst Smoes onherroepelijk als zijn buurman Smoes aan. De oplossing van de overval is daarmee voor de Duitsers in zicht.

Tijdens de hierop volgende verhoren, komt Gerbig met een compromis. Hij heeft namelijk een vermoeden, dat het geld in de omgeving van Daarlerveen is verstopt en stelt voor, dat Smoes en Mik de schuilplaats zullen noemen, terwijl de Duitsers dan in ruil geen pogingen zullen ondernemen de mede-daders op te sporen. Beiden bang, dat de Duiters, die dreigen alle boerderijen in Daarlerveen te doorzoeken, meer zullen vinden, dan goed voor de ondergrondse is, vertellen de schuilplaats, zonder ook maar één naam van de betrokkenen los te laten.

Arrestaties

Op 30 november rijdt Douwe Mik, zwaar bewaakt, met drie vrachtwagens naar de boerderij van de fam. Nijland. Een Nederlandse landwacht, Böntje Rötgers krijgt 'n hooivork in de hand geduwd en begint de hooiberg uit elkaar te halen. Er gebeurt nog een klein incidentje, wanneer Rötgers niet meer verder wil, omdat hij zegt, dat het geld er toch niet ligt. Een alom bekende Duitse schreeuwpartij brengt hem tot andere gedachten. 't Geld wordt gevonden. Met paard-en-wagen moet boer Nijland de miljoenen naar Almelo, naar de Dienststelle aan de Bornsestraat 102, overbrengen. De zoon, Gerhard Nijland, wordt gearresteerd en meegenomen. Ook chauffeur Willem Meenks, de café-houder Frielink en zijn broer, worden opgepakt. Het ere-woord van de Duitsers was ook in dit geval waardeloos, al hebben ze bij de gearresteerden niet aangedrongen op meer namen.

De opluchting bij de Duitsers is groot. 's Avonds hebben ze in de Dienststelle een groot feest, waar de alcoholhoudende dranken rijkelijk vloeien.

"Verloren"

De gearresteerden worden overgebracht naar opvoedingsgesticht "De Kruisberg" te Doetinchem. Op de avond voor Kerstmis 1944 proberen nog enkele Almelose K.P.-ers de jongens te bevrijden. De bewaking is echter zeer streng. ER is geen doorkomen aan en men besluit terug te keren. Smoes wordt in de trein naar het concentratie-kamp Neuengamme overgebracht. Hij passeert daarbij ook Almelo, waar de trein nog stopt. Te laat hoort de K.P.-ploeg, dat Smoes in de trein zit. Men volgt hem via Borne, Hengelo en Oldenzaal, maar men is steeds een kwartiertje te laat.

"Ik ben gestrand. Het spel is gespeeld en ik heb verloren", schrijft Smoes in de gevangenis aan zijn vrouw. Maar ook schrijft hij: "Laten ze zich niet laten afschrikken door mijn arrestatie, doch trouw aan hun overtuiging blijven, trouw aan vaderland en volk". Dit is het laatste, dat Derk Smoes van zich kon laten horen. Hij sterft in Neuengamme op 14 maart 1945.

De gearresteerden Mik, Meenks, de gebr. Frielink, Nijland en Bruining, werden eveneens naar concentratiekampen overgebracht. Alleen de heer H. Frielink keerde terug. De anderen stierven in Neuengamme of Reyershorst.

Noodlot

Op het afgesproken tijdstip op 15 november heeft iedereen zijn positie ingenomen. Meenks heeft de auto in de Kloostergang naast de bank geparkeerd. Smoes begeeft zich met Douwe, Anton en Herman naar de deur, terwijl Hennie en Jo bij de concierge-deur aanbellen. Hun taak is te voorkomen, dat de (loyale) concierge later verweten zal kunnen worden, dat hij geen alarm gegeven heeft. Smoes heeft een masker voor de ogen, zodat zijn vroegere kollega's hem niet zullen herkennen. De anderen zijn ongemakserd. Douwe Mik belt aan en vraagt de jongste bediende, die open doet, de directeur te spreken. Voordat de jongeman zich kan omdraaien om aan het verzoek te voldoen, dringt het viertal de hal binnen en zet het personeel - ongeveer 6 man - plus de directeur, een zekere Smit, met de handen omhoog tegen de muur. Smoes legt de directeur in het kort de bedoeling uit.

De man trilt letterlijk op de benen en kijkt met 'n verschrikte blik naar de pistolen, die op hem en zijn bedienden worden gericht. Hij zegt de cijfercombinatie van de kluis niet te kennen, maar een dreingen gebaar met een revolver maakt hem ineens minder recalcitrant. Hij gaat het viertal en het personeel voor naar het tralie-hek, dat de trap naar de kluis afsluit. Met knikkende knieën daalt hij het trapje af en opent de deuren van de voorkluis en de eigenlijke kluis. Daar liggen de miljoenen waarom het Nederlands verzet zo dringend verlegen is.

Het personeel wordt opgedragen het geld in (gereedstaande) zilverbonkisten te pakken. Wanner één van de vier overvallers naar de directeur kijkt, ziet hij nog juist, dat de man z'n SS-speldje, dat hij op een rever droeg, wegmoffelt. "Ik wil u niet ergeren bij uw werk…", verontschuldigt de man. Eén van de bedienden stopt nog snel een paar keurig in cellofaan verpakte stapeltjes bankbiljetten weg in de voorkluis, terwijl boven een kist uit elkaar valt en enkele pakken achterblijven, zodat men altijd kan zeggen, dat er nog geprobeerd is iets te redden...

Alarm

Wanneer het geld in de kisten is overgeladen, wordt de hele vracht door het personeel naar boven gebracht. Op een seintje, draait Willem Meenks zijn vrachtwagen met de laadbak voor de deur van de bank. De neus van de auto staat nog net op straat. Terwijl de dertien kisten in de auto worden geladen, klinkt het geluid van zware laarzen in de Wierdensestraat. In het donker nadert een peleton Grüne Polizei. Met een stalen gezicht loopt een van de overvallers naar de neus van de auto en waarschuwt - met een knijpkat bijschijnend - voor het obstakel. Zonder op of om te kijken, marcheert het peleton verder… Om kwart voor zeven is het geld ingepakt.

Derk Smoes gaat nog een keer met Herman naar binnen en wijst hem enkele draden aan, die hij door moet knippen. Hij denkt dat 't telefoondraden zijn, maar net heeft Herman de tang erin gezet of overal in het gebouw treedt de alarminstallatie in werking.

Meenks, die buiten staat te wachten op Derk, Douwe en Herman, die met hem mee zullen rijden, om de weg te wijzen, raakt, evenals de anderen, in paniek en geeft (hout)gas voor wat ie kan. Douwe en Anton, die echter beiden de weg niet weten naar de afgesproken losplaats, kunnen nog juist achter op de bak springen. De anderen zoeken lopend een goed heenkomen.

Anton heeft bij gedeelten gehoord, dat de buit naar Daarle moet worden gebracht. Via Wierden, de Hoge Hexel en Daarle komen ze door meer geluk dan wijsheid op de juist plaats terecht.

Onder 't hooi

In de inmiddels opkomende mist staat bij de schaapskooi aan de Boldiek tussen Daarle en Daarlerveen, het groepje te wachten, dat de buit zal overnemen, om deze bij boer Kerkdijk in Daarle onder te brengen. Zij hebben een paard-en-wagen bij zich. Op het afgesproken tijdstip komt echter niemand, zodat men besluit terug te keren. Halfweg de boerderij worden ze evenwel gewaarschuwd, dat de auto er alsnog aankomt. Het geld wordt bij de schaapskooi overgeladen en Piet het paard - dat nu nog leeft - trekt even later de buit - f 46.150.000, en onvoorstelbaar groot bedrag - over de hei naar de boerderij. Meenks keert terug naar Rijssen en duikt onder, terwijl Anton en Douwe blijven overnachten op de boerderij, waar het geld in een apart kamertje in de wagenschuur wordt ondergebracht. Op 22 november stuurt Derk echter bericht, dat het geld beter in twee porties naar de boerderij van de fam. Nijland te Daarlerveen kan worden overgebracht. Daar vinden de miljoenen een voorlopige rustplaats onder de hooiberg.

Zweepslag

De laatste grote verzetsdaad in Twente was hiermee een feit, maar met trots mogen de helden van het verzet dit wapenfeit noteren, ondanks het feit, dat het geld - op enkele briefjes van f 25,- na, die na jaren uit het hooi werden gehaald - werd teruggevonden en enkele vooraanstaande verzetslieden helaas de dood vonden. Dergelijke overvallen gaven de burgers moed.

Niemand kon zich toen voorstellen hoeveel het was: zesenveertig miljoen en honderdenvijftigduizend gulden. De grootste bankroof ooit gepleegd. Vergeten is het bijna in die twintig jaar. Maar niet door de betrokkenen, die stuk voor stuk nog herinneringen aan deze overval behouden, waarbij het noodlot hen zo parten heeft gespeeld.

Zij overleefden de overval niet

Negen arrestaties hadden de Duitsers na de overval verricht. Onder hen bevonden zich Derk Smoes en Douwe Mik, die een zeer actief deel hadden in de overval, Willem Meenks, die de auto met geld bestuurde en Gerhard Nijland, op wiens ouderlijke boerderij het geld, na eerst in Daarlerveen bij de fam. Kerkdijk onderdak te hebben gevonden, in twee porties werd verstopt onder de hooiberg. Geen van de hier genoemden keerden terug. Allen werden via het opvoedingsgesticht "De Kruisberg" in Doetinchem doorgestuurd naar de concentratie-kampen in Duitland. Douwe Mik was een ondergedoken politieman uit de buurt van Nieuw-Buinen (Drente). Hij was één van de vertrouwde hulpen van Derk Smoes. Hij stierf in Reyershorst. Gerhard Nijland, landbouwerszoon, stierf in 1945, 24 jaar oud in Neuengamme. Willem Meenks, die in Rijssen een expeditie-bedrijf had en die was meegegaan, zonder dat hij wist wat hij te vervoeren kreeg, stierf op 15 maart 1945 in Wöbelin. Hij was toen dertig jaar.

Derk Smoes, de initiatiefnemer in deze geweldige bankroof, was bankbediende van beroep. hij was één van de groten in het Twentse verzet. De Derk Smoeslaan in Almelo is een blijvende herinnering aan de man, die op 14 maart 1945 in Neuengamme van uitputting stierf. Aan hen is dit verhaal opgedragen.

Twintig jaar gelden had de bankroof plaats

Almelo - Vijftien november a.s. zal het twintig jaar geleden zijn, dat een groep van tien Almelose KP'ers, onder de leiding van de 29-jarige Derk Smoes een overval pleegde op de Nederlandse Bank aan de Wierdensestraat. Een overval waarbij het astronomische bedrag van ƒ 46.150.000 (zesenveertig miljoen éénhonderdvijftigduizend gulden!) aan nieuw Nederlands papiergeld, werd buit gemaakt. Dit geld moest dienen ter leniging van de geldnood waarmee het Nationaal Steunfonds kampte door de Spoorwegstaking, die zoveel meer onderduikers met zich had gebracht.

Een onzer redacteuren is aan de hand van officiële documenten en herinneringen van overlevenden de overval nog eens gaan reconstrueren. Het is een verhaal geworden zonder overdreven superlatieven en gespeend van alle opsmuk, bedoeld als hommage aan de dappere verzetslieden, die door deze overval het leven hebben gelaten in de Duitse concentratie-kampen. Zij maakten deel uit van de tien KP'ers, die de grootste bankoverval in de wereldgeschiedenis pleegden.

Artikel uit de krant van 23-10-1964.